Pastoor Antonius van Erp

Uit Wiki Raamsdonks Historie

PASTOOR ANTONIUS VAN ERP EEN GEDREVEN MAN MET VISIE

Pastoor Antonius van Erp - De stichter van de congregatie [door A. v. Domburg 1904]
Pastoor Antonius van Erp - De stichter van de congregatie [door A. v. Domburg 1904]

Een van de lokale pastoors in Brabant die de oproep van monseigneur Zwijsen volgt is de Schijndelse pastoor Antonius van Erp. Hij wordt geboren te Oss op 10 maart 1797 als zoon van Johannes Franciscus van Erp, vader van een welgestelde, vrome en godsdienstige familie. Over de vroegste jeugd van Antonius is niet al te veel bekend. Wel weten we dat hij te Oss Frans heeft gestudeerd of minimaal Franse les kreeg van een onderwijzer. Daarna volgt hij de opleiding humaniora [o.a. klassieke talen] aan de Latijnse School te Uden. Die wordt op dat moment geleid door de Kruisheren.

Op 13 september 1815 wordt Antonius van Erp ingeschreven op het Groot Seminarie te Herlaer onder Sint - Michielsgestel en begint daar op 10 oktober 1815 aan zijn priesteropleiding. Hij ontvangt de tonsuur, lagere wijdingen en subdiaconaat te Mechelen uit handen van aartsbisschop de Méan op 18 december 1818. Nog geen jaar later, op 18 september 1819, ontvangt hij te Münster het diaconaat, gevolgd door zijn priesterwijding op 15 juni 1820 te Mechelen. Vermoedelijk heeft aartsbisschop Franciscus Antonius de Méan die wijding geleid. Antonius van Erp wordt op 13 december 1820 assistent te Breugel, op 27 februari 1826 kapelaan te Boxtel en uiteindelijk mag men hem verwelkomen als pastoor van Schijndel op 27 april 1831. (5)

Hij volgt zijn illustere voorganger vicaris Antonius van Alphen op. Die legt immers zijn pastorale taak neer op 25 april 1831 en overlijdt op 1 mei daaraan volgend. In de Schijndelse gemeenschap wordt het afscheid van deze innemende parochieherder, die vanaf 1787 de parochie krachtig heeft geleid, als bijzonder droevig ervaren. Dit wordt het sterkst uitgedrukt in een dichterlijk acrostichon dat men op Antonius van Erp heeft geschreven. Dat luidde in de taal van toen als volgt:


Alom herbaauwde 't rouwmisbaar,
Niets kon den tranenvloed betoomen,
Toen ons VAN ALPHEN werd ontnomen,
Onze onverwinb're beukelaar;
Nog enkel staarden toen onze oogen
In al dien ramp opU, o God.
Uw goedheid, met ons leed bewogen,
Schonk ons een redder in ons lot.
VAN ERP vergoedt wat wij verloren.
Al brult de Phijton eens zoozeer,
Nooit kan hij ons geluk vermoren;
Elk monster stormt VAN ERP ter neêr,
Reeds schittert ons de heilzon tegen,
Pal staat zij, pal is onze zegen. (6)



Enerzijds de droefheid om het afscheid van de overleden en anderzijds het vertrouwen in de nieuw benoemde herder. De keuze van deze nieuwe pastoor is beslist geen verkeerde geweest zoals zal blijken. Bij zijn introductie wordt door een van de heren geestelijken al een indrukwekkende feestzang gecomponeerd en wordt de kersverse geestelijke vader door een grote menigte toegezongen. Hij manifesteert zich tijdens zijn pastoraat als een zorgzame vader, met een uitdrukkelijke voorliefde voor het wel en wee van de jeugd, met name de vrouwelijke jeugd. Zijn basisregel in deze is.... ‟worden de meisjes godsdienstig opgevoed, dan zal de gansche maatschappij goed en godsdienstig zijn. Dezen immers worden later huismoeders en brengen als van zelf den goeden geest van vroomheid op hare gezinnen over‟. (7)

Op dat moment kent Schijndel slechts een openbare school onder leiding van de ijverige protestantse meester Kaub, bedoeld voor zowel de mannelijke als de vrouwelijke jeugd. Het is een uitvloeisel van het Franse bewind, waaronder in 1806 een schoolwet wordt aangenomen. Men omschrijft de onderwijsdoelstelling van die dagen als „opvoeding tot maatschappelijke en christelijke deugden‟.(8) Vanwege de bestaande geloofsverdeeldheid in ons land acht men het van het grootste belang dat het onderwijs neutraal blijft. Godsdienstonderricht op scholen is te enen male verboden. In 1833 wordt het oude schoolgebouw op het parochiekerkhof verkocht aan pastoor van Erp, die het laat afbreken. Inmiddels heeft de gemeente al een nieuwe school gebouwd aan de Hoofdstraat of Grote Straat. Schoolmeester Kaub begint langzaam maar zeker bejaard te worden, maar in 1840 is inspecteur Wijnbeek nog goed te spreken over het Schijndelse openbaar onderwijs. We laten de waardering hierover in het midden. Feit is in ieder geval, dat de bejaarde Cornelis Jacobus Kaub samen met zijn zoon Johannes Antony lesgeeft aan zo'n 100 kinderen, weliswaar in een goed ingericht lokaal, maar zij zijn de enige leerkrachten. Bovendien bezoeken vele kinderen zijn school slechts tijdelijk. Het onderwijs beperkt zich in die dagen tot lezen, schrijven, rekenen en spelling.(9)

Later komen er ondermeesters op de openbare school of goedkope kwekelingen. Van bijzonder onderwijs voor de katholieke jeugd is dus op dat moment in Nederland formeel nog geen sprake, iets wat pastoor Van Erp nu juist op het oog heeft. Hij zint daarom op mogelijkheden om met name meer grip te kunnen krijgen op de vrouwelijke jeugd. Dat is hem veel waard. Nu is er wel in die dagen een mogelijkheid om onder bepaalde voorwaarden een bijzondere school op te richten, maar die wordt dan niet door het rijk gesubsidieerd. Pastoor van Erp laat zich, in al zijn gedrevenheid en onverwoestbaar streven naar katholiek onderwijs, die kans niet ontnemen en begint actie te voeren om op een of andere manier de vrouwelijke jeugd een eigen vorm van onderwijs aan te kunnen bieden. Op de openbare school zal men het spoedig merken. Uit statistieken van 1851 is af te leiden dat er in dat jaar nog steeds meisjes op de openbare school zitten nl. op 15 januari 71, op 15 juli 58, maar op de zustersschool zitten er al op 15 januari 204 en op 15 juli 163. Vanaf 1861 zitten er uitsluitend jongens op de openbare school. Het effect van de komst van zusters voor een eigen meisjesschool blijkt dus bijzonder positief, alhoewel men op de school van de heer Kaub allesbehalve blij geweest zal zijn.(10)

Op 18 mei 1861 te Schijndel overleed Pastoor Van Erp vrij plotseling.

Bron: Terry van Erp

Geraadpleegde literatuur: https://genealogie-raamsdonk.nl