In memoriam: Jan Pelders

Uit Wiki Raamsdonks Historie

V V Raamsdonk

Jan Pelders 1942-2015
Jan Pelders 1942-2015

Op zaterdag 8 augustus 2015 is Jan Pelders op 72 jarige leeftijd plotseling overleden. Jan woonde dan al wel een aantal jaren in Raamsdonksveer, hij bleef een echte ‘dorpsman’ en een fanatiek v.v. Raamsdonk supporter. In 1956 werd Jan lid van onze vereniging en is tot eind jaren 60 actief voetballer geweest. Hierna werd Jan jeugdleider en nam zitting in de jeugdcommissie en het hoofdbestuur. Op enig moment nam de functie van voorzitter van de Raamsdonkse carnavalsstichting zoveel tijd in beslag dat Jan stopte bij onze club. In 1990 werd Jan weer lid en is jarenlang leider geweest van o.a. ons eerste elftal. De laatste jaren was Jan actief binnen ons Actiecomité. Jan bedankt voor alles wat je voor onze vereniging hebt gedaan!

Wij wensen Dimphy, de kinderen en kleinkinderen, familie en vrienden heel veel sterkte bij het verwerken van dit grote verlies.

SRK

Jan Pelders 1942-2015
Jan Pelders 1942-2015

Vorige week zette voormalig Prins van den Haaykaant Marcel Timmermans, een bericht op Facebook ter nagedachtenis aan Jan Pelders die op 8 augustus op 72 jarige leeftijd is overleden. Hier werd op Facebook zo positief op gereageerd dat het verzoek kwam om dit ook op deze website te publiceren, zie hier het verhaal.
Zoals eerder gemeld via de verschillende sociale media is vorig weekend Jan Pelders overleden. Donderdag 13 augustus ben ik afscheid gaan nemen van Jan. Zijn overlijden houdt me bezig zo merk ik. Daarom wil ik graag een verhaaltje wijden aan onze dorpsgenoot. Jan was een boegbeeld van de Raamsdonkse carnaval, medeoprichter van de SRK zelfs. Altijd en overal waar ik Jan tegen kwam droeg hij dat uit. Niemand droeg de Haaykaant-sjaal zo trots als Jan. Onberispelijk geknoopt en zodra de *r” in de maand was had hij hem om. Het is niet dat ik Jan uitzonderlijk goed gekend heb, maar wel heb ik ontzettend veel waardering voor hem. Jan was een carnavalsman pur sang. De eminence grise [1] van den Haaykaant. Trots. Kritisch. Begaan. Het is niet dat ik honderden uren met Jan gespendeerd heb, maar de keren dat ik hem gezien en/of gesproken heb kan ik me vrijwel allemaal herinneren. Tijdens vergaderingen van de SRK stelde hij op zijn geheel eigen manier zijn vragen. Op formele wijze. Nooit “Adriaan” of de Raamsdonkse versie “Aaike”. Altijd keurig “voorzitter”. Altijd verraadde zijn zinsbouw dat hij al dusdanig lang met een kwestie rondliep dat het haast niet anders kon of hij had zijn vraag thuis geoefend in de spiegel.

Ooit hoorde ik hem het volgende vragen:
Voorzitter, mag ik vragen hoe het staat met de acht? Want hij zit erin hé!
- Hoe bedoel je Jan? Welke acht?
‘Dé acht! De acht van den Haaykaant!
- Welke acht? Hoe moet ik dat zien dan?
De acht in de route van de optocht!

En dan volgde een uitgebreide beschrijving van hoe Jan de ideale route van de optocht voor ogen had.

Voor de fijnproever viel er in de nabijheid van Jan altijd te genieten. Zo zat ik een jaar of wat geleden een week voor carnaval in het hok van CV de Daltons aan een biertje. Ook Jan was aanwezig, in de rol van vader dit keer. 'Zijn’ Daltons waar zoons Ted en Jeroen een voorname rol spelen. Ted zat wat te pielen met een nieuw spuitje. Toen Ted na een pilske of wat vroeg aan Jan hoeveel hij kreeg voor de spuit zei Jan ‘laat maar zitten, het is voor het goede doel’. Ik keek hem aan met een blik van "zozo” waarna hij zich automatisch verontschuldigde.

‘Het blijven toch je jongens hé Peer’ zei hij. “Peer” want zo noemde hij mij wel vaker. Die nacht stiefelde ik naar huis met dat zinnetje in m'n hoofd. Het bleven zijn jongens. Niet alleen Ted en Jeroen maar ook al die andere jongens die Jan bij de voetbal geleid had als leider van de A-jeugd. De Rut. Wesje. Dre’ke. Henneke, Peerke, Pietje, en al die anderen. Zo trots als ik ben op de Rauwdauwers en het feit dat wij het ook al een beste tijd volhouden zo trots was Jan op zijn jongens.

Ooit was ik getuige van een geweldig tafereel. Op vrijdagavond met carnaval was Jan op pad geweest naar de Witte Leeuw met zijn jongens. Ongetwijfeld bevangen door de hitte en door een in overvloede kloppend carnavalshart was hij een beetje tipsie toen het tijd was om naar huis te gaan. Zijn jongens Ted en Jeroen hielpen hem in zijn jas en zorgden ervoor dat hij heelhuids thuis kwam. ‘Het blijven toch Je jongens hé" bedacht ik me weer toen ik dit tafereel in ogenschouw nam.

Zaterdagochtend als de wagens net opgebouwd stonden was ook altijd zo'n moment voor de fijnproever. Er waren meerdere scenario's. Ofwel ik liep langs de wagen van de Daltons waar Jan dan stond te glimmen. "Hij is weer mooi hé Jan?" wat hij dan beantwoordde/ verbeterde met "De mooiste! Die ik tot nu toe gezien heb dan he’. Een andere mogelijkheid was dat Jan bij onze wagen stond te kijken en dat ik hem aansprak met een "Wat vinde ervan Jan? en hij counterde met een "Mooi hoor! Maar hedde de wagen van de Daltons al gezien?’ en dan trok hij er een gezicht bij alsof hij zojuist de nieuwste van Rembrandt gezien had.

Ook als Prins van den Haaykaant zag ik hem regelmatig. De opening van carnaval op het gemeentehuis is een evenement wat de meeste Haaykaanters voor kennisgeving aannemen, maar zo niet voor Jan en zijn vaste kompaan Willem van Keulen. Elk jaar zijn zij van de partij en zodoende heb ik hem drie keer op rij zien stralen als hij vond dat ik en de Rauwdauwers ook zijn dorp goed vertegenwoordigd hadden. Trots als een hond met zeven staarten vertelde hij dan de volgende dag aan een ieder die het horen wilde dat het ‘gisteren weer den Haaykaant voor en den Haaykaant na’ was op het gemeentehuis. Eén keer kreeg ik het bijna te kwaad. In mijn tweede jaar als prins zou ik ook de prijsuitreiking gaan presenteren en hoewel ik bijna iedereen geinstrueerd had dat ik niks van de uitslag wilde weten voor ik het podium op ging had iemand in zijn enthousiasme toch aan mij verraden dat de Taptrappers toch ‘weer gewonnen hadden maar dat het wel heel weinig gescheeld had met de Daltons.

Enigszins boos dat ik dus toch de uitslag al wist liep ik bij het Vermaak naar binnen. Werkelijk de allereerste man die ik tegenkwam in de zaal’ je raadt het al. Jan Pelders. In vol ornaat. De medailles op zijn borst special opgepoetst voor de gelegenheid en de ogen vragend of zijn jongens na zoveel jaren eindelijk weer eens de 1e prijs gewonnen zouden hebben. Ter plekke besloot ik dat de uitslag een dikke kon krijgen en dat ik die eigenhandig zou veranderen. Nog tijdens de polonaise richting podium besefte ik me dat ik dat natuurlijk niet kon maken en gelukkig heb ik me ook aan de echte uitslag gehouden. Maar daar, op dat moment was het maar één man die ik die grote beker het allermeeste gunde. Een paar jaar geleden was Jan een beetje zoekende als het over carnaval en het vieren ervan gaat. In die tijd viel ik van verbazing bijna om toen Jan mij donderdags voor carnaval vertelde dat hij op vakantie zou gaan dat jaar. Gelukkig duurde zijn zoektocht niet lang want toen ik hem na die carnaval zag en vroeg hoe de vakantie geweest was luidde zijn antwoord zeer gedecideerd;

'Waardeloos Peer! Dat doe ik noooit meer, op vakantie gaan mee carnaval Ik leek wel gek!’.

Als voorzitter van de mottocommissie maakte Jan zijn carnavalsdagen vol In die hoedanigheid hoorde ik hem ooit zeggen dat ‘de mottocommissie heeft gemeend te moeten doen besluiten etc’. Vijf werkwoorden in een zin van acht: dan ben je een grote. Hij zorgde ervoor dat er een nieuw motto kwam. Dit deed hij op zijn kenmerkende wijze. Alle eersteprijswinnaars ontvingen een uitnodiging waarna zij uit alle inzendingen vijf motto’s kozen waaruit de vergadering mocht gaan beslissen. Uiteraard had Jan er alle dubbele motto's al uitgefilterd en was er een motto vier jaar geleden aan de beurt geweest in Raamsdonksveer/ Geertruidenberg of Waspik maakte hij daar notitie van. Tijdens de SRK vergadering hield hij zich aan een strikt ritueel. Zo verzocht hij dan altijd of de Hoogheid (ik dus) met hem mee wilde om de stemmen te tellen. Als de stemmen geteld waren bood hij mij aan om het winnende motto bekend te maken. Ik paste echter altijd. "Nee nee Jan. Jij bent voorzitter van de mottocommissie, dus aan jou de eer’ en dan zag je hem genieten van het moment.

Glimmend van trots als een opgepoetste viool maakte hij dan - officieel - het nieuwe motto bekend. Heerlijke momenten.

Jan zal best zijn eigenaardigheden gehad hebben, maar ik zal hem missen. Den Haaykaant verliest weer een icoon. En of het nou het moment is op vrijdagavond in het gemeentehuis, op zaterdag voor de optocht of op zaterdagavond na de prijsuitreiking:

ik geloof niet dat ik de man met de keurig geknoopte sjaal en de opgepoetste medailles ooit zal vergeten op die momenten

Jan, voorzitter, het ga je goed!

  1. Terry van Erp - Een grijze eminentie of éminence grise is een machthebber die niet op de voorgrond treedt. Hij werkt indirect, bijvoorbeeld via stromannen of door invloedrijke figuren te manipuleren.